zondag 20 februari 2011

Opera

Op zaterdag 5 februari gingen Gwen Raeymaekers en ik naar een opera in de Bozar. ‘The Peasant Opera’, Boerenopera, van Bela Pinter werd vertoond naar aanleiding van Hungary in Focus, een reeks Hongaarse projecten (waaronder ook optredens van Het Nationaal Orkest van Hongarije en een tentoonstelling van Hongaarse kunstenaars) in de Bozar.
We zouden dus niet alleen kennismaken met de opera, maar ook nog een stukje Hongaarse cultuur meepikken. Het verhaal beloofde ook iets speciaals te worden: “Alles begint bij de voorbereidingen van een huwelijk. Er is geen tijd te verliezen: de bruid is zwanger. Zoals steeds in Pintérs voorstellingen loopt de situatie totaal uit de hand. De zus van de aanstaande is verliefd op de bruidegom, terwijl haar vader haar om weinig fraaie redenen wil uithuwelijken aan een aan alcohol verslaafde stationschef. We komen ook te weten dat de vader van de bruid niet haar echte vader is en dat haar moeder een avontuur had met iemand die ‘de cowboy’ wordt genoemd. Kortweg: familie- en bedgeheimen beheersen dit huwelijk.” (http://www.bozar.be/activity.php?id=10707) Ik had echt wel zin om eens naar de opera te gaan, maar ik had me wel voorbereid dat het misschien zou tegenvallen. Dat de opera geen drie, vier uur zou duren vond ik dus wel belangrijk. Maar ik was echt wel benieuwd toen we om 20h30 onze plaatsen opzochten.
“…on the wedding day of Roland (Mr. Pinter) and his bride to be (Sarolta Nagy-Abonyi), whose obvious pregnancy doesn’t appear to have dampened her blissful excitement. In the opening scene she sings merrily of her delight in the buds of springtime, which causes puzzled stares from the family gathered for the nuptials. “Has she been drinking?” asks one. “Has she smoked a joint?” As her betrothed informs her gently, the date is actually Oct. 28.” Het begon dus allemaal nog goed, al viel mij meteen op dat dit geen gewone opera zou zijn. Het decor, “The simple set, by Peter Horgas, comprises a few crude wooden pieces underscoring the hand-hewn, humble atmosphere so oddly contrasted with the refined passages in the music.” was simpel, maar paste wel duidelijk in de sfeer van de boerenfamilie. Dat er niet luid en schel gezongen werd, was een grotere verrassing. “The actors do not possess classically trained voices, and their singing is often merely heightened speech gamely aiming at the proper pitches. These humble peasants sing like humble peasants, and dance like them too.” De kostuums waren een handig hulpmiddel om de personages te herkennen, voor wie wat hoger in de zaal zat. Vooral de moeder van de bruid was geniaal in haar luipaardpakje, een totaal ander personage dan de simpele boeren. “The bride’s mother, squeezed into a leopard-print dress accessorized by a leopard-print scarf and played with savage comic hauteur by Tunde Szalontay, gets the ball rolling with a revelation about her browbeaten husband (an amusingly mortified Sandor Bencze) that leaves everyone aghast, but ultimately proves to be small beer compared to what follows.”
Uiteindelijk vond ik er maar weinig aan, het verhaal was heel wat minder boeiend dan verwacht en we konden niet echt lachen met de blijkbaar hilarische momenten. De zaal schoot meer dan eens in de lach, terwijl ik het eigenlijk helemaal niet zo grappig vond. Volwassenen die lachen om joints en flauwe scheldwoorden, zijn allesbehalve een aangenaam publiek. De ‘cowboy’ die een eigen versie van John Denver bracht, vond ik, naast de ouders van de bruid, twee tegenpolen die elkaar op een vreemde manier bleken gevonden te hebben, zowat het hoogtepunt van de voorstelling. De zang en de muziek vond ik wel goed, al merkte ik weinig van het “samengaan van de barokopera en de populaire Hongaarse muziek”. Misschien was het toch iets te hoog gegrepen als eerste kennismaking met de opera. Ik wil zeker nog eens terug, maar dan kies ik voor een plaatsje in een gouden balkon, met actrices met hoge pruiken en hoepeljurken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten